Hongaarse meester - Mystical Miles

Hongaarse meester

Mihály Iglói

Hongaarse meester

Tekst: Ivan Sonck // Beeld: Stock

In Warschau hebben de landen van het Oostblok een militair pact gesloten, meldt het radiojournaal. En er is nog nieuws: in Boedapest heeft Sandor Iharos een wereldrecord doen sneuvelen.

In Warschau hebben de landen van het Oostblok een militair pact gesloten, meldt het radiojournaal.En er is nog nieuws: in Boedapest heeft Sandor Iharos een wereldrecord doen sneuvelen.

Sandor Iharos: wat een welluidende naam, wat een klankrijkdom! En hoe fascinerend is Boedapest wel niet, het Parijs van het Oosten (al leer ik die eretitel pas later kennen), een twee-eenheid, Boeda en Pest, van elkaar gescheiden door de machtige Donau. Het is zaterdagavond 14 mei 1955. Het is koud voor de tijd van het jaar maar een warme gloed stroomt door mijn aderen. Hongarije: in boeken heb ik gelezen over de poesta met zijn verre horizonten, in kranten maakte ik kennis met Ferenc Puskas, Nandor Hidegkuti of Sandor Kocsis, bijgenaamd Het Gouden Hoofd. Wereldvoetballers, al werden ze een klein jaar geleden net geen wereldkampioenen.

En nu, terwijl het land nog van de klap herstelt en alsof hij op deze depressie heeft gewacht, is dus Sandor Iharos aan het firmament verschenen. 3000 meter, 7.55.6, vier magische cijfers die ik voor altijd opsla. Ik achterhaal en onthoud de tussentijden en God weet wat nog meer. En zo duiken nog andere namen op. Zoals Istvan Rozsavölgyi of Laszlo Tabori. En Mihály Iglói, vooral hij.

Iglói wordt in de jaren dertig enkele malen Hongaars kampioen maar op de Olympische Spelen in 1936 in Berlijn overleeft hij de eerste ronde niet. Een hoogvlieger zal hij dus niet worden. Maar de passie verdwijnt niet. In 1950 wordt Iglói coach van Honved Budapest, de club van het leger. Het geluk steekt hem een handje toe: er hangen en lopen daar een paar jongens rond die, anders dan hun meeste leeftijdgenoten, weinig trek hebben in de eerste sport van het land maar des te beter uit de voeten kunnen in scholenwedstrijden op de atletiekbaan. Iglói krijgt de tijd en de middelen om hen te kneden naar eigen inzichten en opvattingen.

Wie herinnert zich Rudolf Harbig niet meer, de Duitser die in 1939 wereldrecordhouder op de 800 meter werd en in 1944 sneuvelde aan het oostfront? Harbig was een van de eersten die begeleid werden door Woldemar Gerschler en Hans Reindell, een cardioloog uit Freiburg. Met hun intervaltraining ontketenden ze een ware revolutie. Iglói is een van de vele adepten. De waarde van zorgvuldig uitgekiende intervaltraining kan volgens hem niet worden overschat. Het kenmerkt Iglói, het maakt deel uit van zijn imago. Hij plaatst wel enkele kanttekeningen… Gerschler en Reindell onderschatten het belang van een stevige aerobe basis, vindt Iglói. En de herhalingen reduceert hij tot 200 of zelfs 100 meter, zo wordt het anaerobe energiesysteem niet overbelast. Wel beperkt hij de duur van de herstelpauzes. Bovendien is Iglói een scherp observator. Een trainingsplan is volgens hem niet meer dan een voorlopig voorschrift, starheid is uit den boze. Als tijdens de zoveelste herhaling ontspanning en soepelheid erbij inschieten grijpt hij meteen in. ‘Ophouden maar,’ zegt hij dan, Iglói is een man van weinig woorden.

De vruchten van zijn inspanningen worden al in 1953 zichtbaar. Twee atleten van Honved Boedapest dragen bij tot een wereldrecord op de 4 maal 1500 meter namens Hongarije. Een jaar later is een exclusief Honved-team exact 8 seconden sneller. Vier uitstekende middenafstandslopers die tot dezelfde club behoren: daar is een magiër aan het werk, geen twijfel mogelijk.

1955 slaat alle, welja, records. In enkele maanden verbetert Iharos naast het wereldrecord op de 3000 meter ook dat op de 1500 meter, de twee mijl en de 5000 meter, waarbij hij tweemaal de Belg Gaston Reiff, gouden medaillewinnaar op de Olympische Spelen van 1948, van de troon stoot. Rozsavölgyi en Tabori moeten nauwelijks voor Iharos onderdoen. Als het zomerseizoen ten einde loopt hebben de atleten van Iglói tienmaal een wereldrecord gevestigd of geëvenaard, achtmaal was Iharos daarbij betrokken. Hij is nu de snelste loper uit de geschiedenis op alle afstanden van de 1500 meter tot de 5000 meter, vijf in totaal. Op 14 mei 1955 stond Reiff driemaal bovenaan een recordlijst, 130 dagen later blijft hij met lege handen achter. Wat heeft deze keurige man uit het Waalse Eigenbrakel Iglói en diens team misdaan?

Het volk juicht de helden toe, als ze hun kunsten vertonen in het hoofdstedelijke Nepstadion, het Stadion van het Volk, blijft geen plaats onbezet. Sport is voor de Hongaren een uitlaatklep, een vlucht uit het alledaagse leven, bezwaard door halflege winkelrekken, onvrijheid en algemene controle.

Het volk juicht de helden toe, als ze hun kunsten vertonen in het hoofdstedelijke Nepstadion, het Stadion van het Volk, blijft geen plaats onbezet.

Ook de verblufte westerse sportwereld wil deze wonderlopers van nabij aan het werk zien en in de ogen kijken. Soms blijven Iglói en zijn gevolg liever thuis, soms gaan ze graag op een uitnodiging in en regent het enthousiaste reacties. ‘ Iharos is een onverbeterlijke loopmachine,’ schrijft Der Spiegel. Een Amerikaanse journalist is dan weer vooral getroffen door zijn blonde, licht wuivende haren en zijn droeve ogen. Alsof Iharos een onzegbaar zware last op zijn frêle schouders draagt. Zou het? Hij, Rozsavölgyi, Tabori, Ferenc Mikes ook: eenvoudige jongens uit eenvoudige gezinnen die alleen Hongaars spreken en zich soms geen raad weten met de plotse roem en de ongekende luxe. Als Tabori in Londen uit het niets derde wordt op de wereldranglijst aller tijden op de mijl zegt hij tegen de man die zijn woorden in het Engels moet vertalen: ‘Ik wist niet eens hoe lang een mijl is.’ Iglói kan er om lachen, denk ik, misschien is hij ook een tikkeltje ontroerd. Ach, de coach is nog de kwaadste niet. Wanneer Iharos in het onvermijdelijke Nepstadion andermaal een wereldrecord op de 5000 meter vestigt en ook de partijkrant Kis Ujsag, de Kleine Krant, zwelgt in enthousiasme houdt Iglói de lippen stijf op elkaar. Iharos heeft zijn wedstrijd niet goed ingedeeld, vindt hij. Maar Iglói wil de sfeer niet bederven. Een goede, plichtsbewuste vader is aardig maar ook streng en veeleisend.

Midden 1956 eigent Iharos zich ook het wereldrecord op de 10.000 meter toe. Hij is met de legendarische Paavo Nurmi de enige die een wereldrecord vestigde op de 1500 meter, de 5000 meter en de 10.000 meter. Iglói kan nu bogen op 49 wereldrecords en 35 Europese records. De Olympische Spelen in het Australische Melbourne komen eraan. De verwachtingen zijn uiteraard hooggespannen, het land behoort in meer dan één sporttak tot de absolute top. Intussen hebben in de hoogste politieke regionen de harde stalinisten plaats moeten maken voor meer gematigde figuren. Er spoelt een golf van optimisme over het land, de nieuwe leiders maken een aanvang met een reeks voorzichtige hervormingen.

Moskou en zijn vazallen steigeren. Tanks van het Warschau-pact rollen Boedapest binnen, het volk verzet zich maar de overmacht is te groot. Honderden Hongaren bekopen hun vrijheidsdrang met hun leven, een paar honderdduizenden vluchten naar het Westen.

Melbourne wordt een fiasco: Rozsavölgyi en Tabori presteren ondermaats, Iharos is zelfs thuis gebleven. Geblesseerd, is de officiële uitleg. Sommigen beweren dat de man met de droeve ogen vooral lijdt aan zwaarmoedigheid. Het lijkt erop dat hij de gunst van het publiek is kwijtgespeeld, misschien omdat hij nooit enige sympathie voor de hervormers heeft getoond.

Hongarije is een ander land geworden. De atleten en hun coach hebben er maar weinig meer te zoeken. Iharos vertoeft aanvankelijk in een Duits vluchtelingenkamp, belandt in België waar zijn verblijf vreemd genoeg zo goed als onopgemerkt voorbijgaat en keert enkele maanden later als een dief in de nacht naar Hongarije terug. Iglói vestigt zich in de Verenigde Staten, hij wordt er met alle égards behandeld. Een van zijn atleten, Billy Mills, wordt olympisch kampioen op de 10.000 meter, als eerste en enige Amerikaan. Mills is een in bittere armoede opgegroeid lid van de inheems Amerikaanse stam Oglala-Lakota-Sioux. Een bange gedachte overvalt me. Zou Iglói ook meer zelfbewuste, weinig onderdanige mannen naar de top hebben kunnen leiden? Een zekere Jim Beatty verhuist naar Californië om zich door de kampioenenmaker te laten begeleiden. Hij verbetert elf Amerikaanse records. Beatty studeerde Engels en geschiedenis en was kandidaat-gouverneur in North-Carolina.

De kwestie aan Iglói voorleggen is tot mislukken gedoemd, hij hult zich nog altijd in het diepste stilzwijgen. ‘Ik wilde achterhalen hoe zijn trainingen eruit zien,’ vertelt de beroemde coach Bill Bowerman. ‘Ik nam contact op met collega Dale Ranson die in North-Carolina geregeld met Iglói in contact komt. “We zien elkaar al zes weken,” antwoordt Ranson, “en hij spreekt gewoon niet met me. Weet je wat ik doe? Ik installeer me in de klokkentoren en neem een verrekijker mee. En zo achterhaalde ik alsnog wat Iglói zijn atleten opdroeg: herhalingen van 600, 400 en 200 meter. Tja.”

Iglói verlaat de Verenigde Staten en gaat aan de slag in Griekenland maar de sfeer bevalt hem niet. Na de val van het Oost-Europese communisme keert Iglói terug naar Hongarije waar hij op bijna negentigjarige leeftijd overlijdt. Tabori is de enige die geen heimwee naar Hongarije heeft. In 2018 overlijdt de laatste van Iglóis troepen in een ziekenhuis in Los Angeles. ••