Hij zeilde naar het vasteland, kwam aan in Hamburg, liep naar Berlijn, ging een tijdje wonen op landgoed Annenrode in Thüringen – als zeeman had hij ooit de schoonvader van de landeigenaar het leven gered. Annenrode werd zijn basis, maar stilzitten was doodgaan, en dus trok hij er weer op uit, Europa in, om overal voor flinke sommen geld zijn hardloopkunsten te laten zien. Portugal, Spanje, Zwitserland, Parijs, terug in Kopenhagen waar hij ter vermaak van de duizenden toeschouwers ook op stelten liep. Een andere keer ging hij de strijd aan met paarden of honden, of trok hij opvallende kostuums aan, hij werd een ware showman.
In meer dan Europese zeventig steden moet hij in die jaren als een professional hebben hardgelopen, de Noor liet posters drukken waarop hij aankondigde dat hij er aan kwam. Boeren, burgers, buitenlui, koning, keizer, admiraal – iedereen kwam kijken, heel Europa kende Mensen Ernst, de Løperkongen van de footrace, de koning van het hardlopen. In Kopenhagen moest de Koninklijke Garde de duizenden fans tegenhouden die een glimp wilden opvangen van de legendarische snellooper.
Volgens sommige bronnen onderbrak hij deze tournee om aan te monsteren bij de Britse marine. Zo zou hij hebben deelgenomen aan de slag bij Navarino in 1827 waar een geallieerde vloot de Turks-Egyptische vloot een gevoelige nederlaag toebracht, een nederlaag die de verdere onafhankelijkheid van Griekenland weer een stapje dichterbij bracht, het was de laatste zeeslag in de geschiedenis tussen zeilschepen. Hij reisde vervolgens naar Alexandrië en na een bezoek aan de piramides reisde hij over land naar Jeruzalem, Damascus en Constantinopel (het tegenwoordige Istanbul), waar hij weer deelnam aan een aantal goed bezochte footraces, waar hij tegen de beroemde Turkse koerierslopers liep; vandaar ging hij – natuurlijk – te voet verder naar Boekarest, Wenen, Praag en Dresden. Na een reis van bijna een jaar kwam Mensen Ernst eindelijk ‘thuis’ op Annenrode aan.
Eenmaal uitgerust, ondernam Ernst een voetreis langs België, Nederland, Schotland en opnieuw Frankrijk. In dat laatste land zou hij aan zijn beroemdste wedstrijd beginnen, plannen daartoe had hij al eerder gesmeed. Want hij wilde meer, het werd een beetje routine, dat draven-voor-geld in steden, zoals zijn landgenoot Thor Gotaas een kleine twee eeuwen later zou noteren in zijn monumentale boek Running, A Global History.
We schrijven het jaar 1832. Napoleon was iets meer dan tien jaar dood, maar zijn veldtochten lagen nog stevig verankerd in het collectieve geheugen. In Frankrijk, maar ook in Nederland leefden nog tienduizenden die verplicht als soldaat gediend hadden in een van zijn legers. Vooral de zo dramatisch verlopen veldtocht naar Rusland, precies twintig jaar eerder, bleef fascineren. Wat als ik de 2500 kilometer van Parijs naar Moskou nou eens binnen vijftien dagen afleg?, zei hij tegen mogelijke sponsors. Doen, zeiden lieden als graaf Gustav Carl Fredrik Löwenhielm, als het je lukt, kun je op een mooi bedrag rekenen.
Op 11 juni 1832 – exact twintig jaar na het begin van de Russische veldtocht van Napoleon Bonaparte – vertrok Mensen Ernst uit Parijs. Een mensenmassa deed hem uitgeleide vanaf het Vendômeplein, nabij de zuil van Napoleon. Diezelfde avond was hij al in Châlons-sur-Marne, 145 kilometer ten oosten van Parijs. Omstanders zagen hem daar langs snellen. Een compacte loper, gespierd, een enigszins gehurkte loopstijl. Een wit shirt, een zwarte broek, een hoed met een pluimveer die ‘komisch’ heen en weer ging tijdens de ‘lange en slepende gang’. Een hardloper, dat kenden ze niet, daar in Châlons-sur-Marne, iemand liep alleen maar hard als hij op de vlucht was voor iets of iemand, dus ze grepen hem vast en sloten hem op in een varkensstal. Maar de Noor liet zich niet opsluiten. Even later liep hij toch weer verder, af en toe witbrood gedoopt in rum etend – ‘rum en witbrood hielden mij op de been in mij lichte huppeltred.’ Ook pepte hij zich onderweg op met zeker mengseltje uit de apotheek dat hij altoos bij zich droeg.
Twee dagen later was hij in Kaiserslautern, weer later snelde hij langs Krakau, waar de op de akkers zwoegende boeren zich afvroegen of daar een waanzinnige liep, bezeten door de duivel. Ze konden het hem niet vragen, want Mensen Ernst, dat kleine, dunne, grijsharige kereltje met dat verweerde gezicht, was alweer een stip aan de horizon.
Op 19 juni bereikte hij Russisch grondgebied, een paar dagen later ploeterde Mensen Ernst langs Borodino, waar Napoleon twintig jaar eerder de Russen had verslagen. Moskou lag nog slechts een dagtocht weg, en de snelloper had nog ruim 48 uur over. Maar toen ging het toch – bijna – mis. Wantrouwende dorpelingen, niet gewend aan hardlopende vreemdelingen, grepen de dravende zonderling en sloten hem op in een cel. Maar Mensen Ernst wist, via de schoorsteen, te ontsnappen. De dorpelingen zagen hem van het dak afspringen, maar konden zijn snelheid niet bijbenen – hij was alweer weg.
Op naar Moskou, waar hij een dag te vroeg voor de poorten van het Kremlin stond. Hij werd als een held onthaald, moest aanschuiven aan talloze banketten en werd in St. Petersburg voorgesteld aan tsaar Nicolaas I. Daarna keerde hij huiswaarts. Zijn verhalen waren hem vooruit gesneld, dankzij estafettelopers en de optische telegraaf, een vroeg middel van communicatie binnen Europa. Eenmaal terug in Parijs werd zijn hotel bestormd door nieuwsgierigen, die den held van den dag zien wilden. Ook kreeg hij zijn beloofde 4000 franken uitbetaald. Daarna trok hij bedaard naar Zwitserland, gaf hier en daar voorstellingen…
Spoelen we even door in de tijd en kijken we met de bril van 2022 naar de prestaties van Mensen Ernst, dan kun je je afvragen of, en hoe, het mogelijk was (en is) om ruim 2500 kilometer (1600 mijl) binnen veertien dagen af te leggen. Met een gemiddelde van 185 kilometer per dag! Drie rondjes Texel, en dat dag na dag! Zonder volgauto’s, of zelfs meefietsende hulptroepen, dwars door deels onbekend terrein, zonder goede wegen en wegwijzers. Dit menselijk perpetuum mobile moest dus zelf navigeren en de weg vragen én tussen de achttien en twintig uur per dag gelopen hebben, onderwijl ook nog eens tientallen rivieren overstekend.
Kan dat? Of om met tijdgenoten van Mensen Ernst te spreken: Is ’t mogelijk, dat een mensch zoo iets volbrengt, waartoe het beste paard niet in staat zou zijn?
Had ultraloper Jan Knippenberg nog geleefd, dan hadden we het hem kunnen vragen het nog eens dunnetjes over te doen, maar ja, Jan is al jaren dood, en gezien de huidige geopolitieke situatie in oostelijk Europa kun je trouwens momenteel toch niet hardlopen tussen Frankrijk en Rusland.
Wellicht is het Parijs-Moskou-verhaal over Mensen Ernst later flink aangedikt, door onder meer de Duitser Gustav Rieck die in 1844 een boek over hem schreef, waarin veel verzonnen lijkt, de Duitser beschikte over een dikke zuig-duim: Mensen Ernst’s Leben, See-, Land- und Schnell-Reisen in allen fünf Welttheilen. Nach mündlichen und schriftlichen Ueberlieferungen. Maar laten we even nuchter met die getallen van Parijs-Moskou uit 1832 gaan goochelen: de Mensen Ernst van de 20ste eeuw, de Griekse wonderloper Yiannis Kouros, liep ooit, in 1984 in Australië, ruim duizend kilometer in een kleine zes dagen. Verdubbel dat aantal en je komt enigszins in de buurt – al moet je dan in de resterende twee dagen nog eens vierhonderd kilometer afleggen. Kouros liep in 1996 in Frankrijk binnen 48 uur 473 kilometer… Menselijkerwijze – of beter gezegd: bóvenmenselijkerwijze – kán het dus.
Enfin. Je moet niet alles kapot willen checken als het om het fenomeen Mensen Ernst gaat, dit blad heet niet voor niets Mystical Miles. Snel terug dus naar de eerste helft van de 19de eeuw. De Noor had de smaak te pakken. Hij liep in opdracht van koning Ludwig van Beieren van München naar Griekenland, waar zijn zoon Otto ook koning was geworden. Mensen, die brieven voor de Griekse koning in zijn ransel had, deed er 24 dagen over en legde dagelijks gemiddeld 153 kilometer af. Onderweg moest hij omlopen langs steden waar de cholera of de pest heersten. En dan waren er nog de talloze rivieren, het getal 69 wordt genoemd: ‘Pas door eene rivier gezwommen en met de kleeren nog nat aan het lijf zag ik alweer twee, drie andere waterbekkens op mij wachten.’
Ook werd hij beroofd door bandieten en gearresteerd door een Ottomaanse Pasja bij de Griekse grens als vermoedelijke spion. Het is alsof de grote schrijver Karl May het allemaal verzonnen heeft. Eenmaal in Nauplion, toen nog de hoofdstad van het jonge koninkrijk Griekenland (dat zich net voor een deel had bevrijd van het juk van de Turken), ging hij per schip naar Triëst. Daar pakte hij zijn oude stiel weer op, van rondreizend hardloper.
In juli van het jaar 1836 reisde Mensen Ernst naar Constantinopel om zijn grootste reis tot dan toe te beginnen (‘de kroon op al zijn wondertogten’). De Britse Oost-Indische Compagnie wilde belangrijke en dringende documenten naar Calcutta sturen. Ernst, die inmiddels bekend stond als een ‘betrouwbare en snelle’ koerier, bood aan om de documenten binnen zes weken te bezorgen. Dat kan nooit, meenden zijn opdrachtgevers. Er werd een realistischer voorstel gedaan: als Ernst erin zou slagen de documenten binnen acht weken te bezorgen, zou deze 19de eeuwse pakjesbezorger een som van 150 pond sterling krijgen. Ik ben al weg, zei Mensen Ernst, en hij trok zijn schoenen aan. Hij kwam op 27 augustus om negen uur ’s ochtends aan in Calcutta, ruimschoots binnen de afgesproken tijd.
Na een paar dagen in Calcutta te hebben doorgebracht om uit te rusten, zat er weinig anders op dan weer naar huis te rennen. Hij nam een meer noordelijke route en rende terug naar Constantinopel, waar hij 28 dagen later aankwam. Mensen Ernst, onze ultraloper avant la lettre, legde deze onwaarschijnlijke rondreis van in totaal 5200 mijl af in 59 dagen, een gemiddelde van bijna 90 mijl per dag. Opnieuw een ongelooflijke prestatie!
Schrijver dezes legde hetzelfde traject, Istanbul-Calcutta, ooit per bus af. Het schier oneindige Oost-Turkije, Teheran in toen nog Perzië, Herat en Kandahar in het wilde Afghanistan, de welhaast onneembare Khyberpas, Pakistan; en dan wachtte nog het uitgestrekte Noord-India, met de rivier de Ganges… Het was een tocht die vele weken in beslag nam. Per bus, en een stukje trein in India, het was een verschrikkelijk eind.
Mensen Ernst liep de hele route! Alstublieft!
Factchecking is ook in dit geval vrijwel onmogelijk – wel is zeker dat hij slechts acht dagen over het traject Teheran-Constantinopel deed. In de Perzische hoofdstad kreeg Mensen Ernst een gedateerde brief mee, die hij acht dagen later bij de Zweedse ambassade afleverde.